Vandaag was het weer eens raak: dikke mist. Wat dan natuurlijk belangrijk is, is het juiste gebruik van de verlichting van je auto. En dat gaat nog wel eens de mist in…
Dimlichten
Allereerst is het zaak om er op te letten dat je bij mist minimaal dimlicht voert. Dat lijkt logisch, maar moderne auto’s (van na 2011) hebben vaak automatisch inschakelende dimverlichting in combinatie met dagrijverlichting. Bij mist schakelt deze verlichting niet altijd automatisch over naar dimlicht. In dat geval voer je aan de voorkant nog wel dagrijverlichting, maar aan de achterkant ben je dus compleet onverlicht! Handmatig je lampen aan doen is dus het devies.
Mistlampen voor
Mistlampen aan de voorkant zien er stoer uit, maar mogen niet zomaar gebruikt worden. Je mag ze alleen gebruiken als mist, sneeuwval of regen het zicht ernstig belemmert (minder dan 200 meter). Deze mistlampen mag je dus wél bij regen gebruiken. De boete voor onjuist voeren mistverlichting aan de voorzijde bedraagt 90 euro.
Mistlamp achter
Vervolgens mág je je mistlamp aan de achterkant gebruiken (het is dus niet verplicht!) mits aan twee voorwaarden wordt voldaan:
- Het mist of sneeuwt
- Het zicht bedraagt minder dan 50 meter
Bij zware regen mag je het mistachterlicht dus niet gebruiken! Omdat het zo’n felle lamp is, is het hinderlijk voor het overige verkeer als je hem onnodig gebruikt, en achterliggers kunnen denken dat er geremd wordt, wat gevaarlijke situaties op kan leveren. De boete hierop is dan ook 140 euro.
Hoe weet ik of het zicht minder dan 50 meter bedraagt?
Vijftig meter is de de helft van de afstand tussen twee hectometerpaaltjes (hecto = 100), die buiten de bebouwde kom langs de weg staan. Ook bedraagt de afstand tussen 2 lantaarnpalen zo’n 50 meter, dus dat kun je aanhouden.
Zo, ik hoop dat je mistverlichtingkennis (2x woordwaarde) weer opgefrist is!